Hallo Jo,
De formule die gebruikt wordt voor het berekenen van de implied volatility is de 'beroemde' Black&Scholes formule.
Deze formule is eigenlijk bedoeld om de premie van een optie uit te rekenen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de volgende argumenten:
- de koers van de onderliggende waarde
- de uitoefeningsprijs
- de resterende looptijd van de optie
- de rentestand gebaseerd op de resterende looptijd
- eventuele dividendbetalingen tijdens de resterende looptijd
- de bewegelijkheid (volatiliteit) van de onderliggende waarde over de resterende looptijd
Dus als je al deze gegevens in de B&S formule stopt, dan rolt daaruit de theoretische premie van een optie.
Nou zijn de eerste 4 argumenten bekende gegevens, terwijl er van het 5de argument (dividend) meestal wel een goede schatting voorhanden is (als er ueberhaupt al sprake is van dividend).
Het moeilijkste te bepalen argument van de B&S formule is dan ook het laatste argument: de volatility. Iedereen kan daar een eigen mening over hebben; het gaat immers over de verwachte volatiliteit van de onderliggende waarde over de resterende looptijd van de optie. Mag je dan kijken naar de recente bewegelijkheid, of zal het fonds in de komende tijd een andere bewegelijkheid hebben als in het recente verleden? Wie het weet mag het zeggen!
Nou kun je, als je alle 6 de argumenten goed inbrengt in de B&S formule, exact uitrekenen wat de waarde is van een optie. Het leuke is echter dat ieder kind al weet wat de optie waard is... die staat immers elke dag in de krant.
Nou hebben we vroeger in de algebra al leren werken met 1 vergelijking met 1 onbekende, zo van 5+x=8, dus x=3. Op dezelfde manier kun je de B&S formule gebruiken om op basis van de 5 bekende argumenten en de koers van de optie, uit te rekenen wat het onbekende 6de argument is: de volatiliteit. We noemen dat de 'impliciete volatiliteit' omdat dat de volatiliteit is die in de optiepremie verdisconteerd zit.
Wat kun je met de implied volatility? Je kunt op basis van de IV allerlei opties op dezelfde onderlinge waarde (voor dezelfde expiratiedatum) onderling vergelijken. Hoe werkt dat:
- we hebben gezien dat we 6 argumenten nodig hebben om de premie van een optie te berekenen
- van die 6 argumenten is er slechts 1 die op de optie zelf betrekking heeft: de uitoefeningsprijs.
- de andere 5 argumenten zijn identiek voor alle opties van dezelfde expiratiedatum
- als je echter voor alle opties de IV uitrekent, dan zul je zien dat de IV voor elke optie anders is
- en dat zou niet mogen, want we praten hier steeds over de volatiliteit van dezelfde onderliggende waarde over dezelfde resterende looptijd
- het kan natuurlijk niet zo zijn dat Philips over de komende 3 maanden 20 verschillende volatiliteiten heeft... er is immers maar 1 koers van Philips en die ene koers heeft een bepaalde bewegelijkheid
Door nu de verschillende IV-waardes onderling te vergelijken kun je stellen dat een optie met een hoge IV waarde 'duur' is en een optie met een lage IV waarde 'goedkoop' is.
Als je precies wilt weten hoe de B&S formule in elkaar zit, dan kun je op het Internet allerlei uitleg vinden. Een voorbeeld is de website van de HCC gg Beleggen...
http://www.beleggen.hccnet.nl/hccbeleggen2/pages/educatief/modellenstrategien0.htm
vr. groeten,
Pierre Dolmans
Vestics helpdesk